Inmiddels ben ik een flink aantal donaties verder sinds de laatste keer dat ik jullie (fictief) schreef. Op verzoek van een medewerker van Sanquin ben ik gewisseld van donatiesoort en doneer ik nu met enige regelmaat plasma.

Zo ook op een avond in Oktober.  Dat was de bedoeling tenminste, want een telefoontje vanuit jullie kantoor in Amsterdam veranderde de loop van de avond. Onderweg naar huis om snel te eten zodat ik door kon naar mijn zoveelste plasmadonatie afspraak, belde een medewerker met voor de eerste keer een speciaal verzoek; Of ik me eerder kon melden omdat er een match was tussen mij en een patiënt, die dringend bloedplaatjes nodig had, en of ik bereid was om die te doneren. Onwetend wat dat inhield stemde ik ermee in, en belde naar mijn inmiddels Vrouw om te melden dat we nog iets eerder aan tafel moesten.

Bij de bloedbank werd ik direct geholpen. Mijn vragenlijst kreeg een groene map, wat aangeeft dat vandaag anders is dan Plasma-Geel of Volbloed-Rood. Direct na het invullen en inleveren word ik meegenomen naar de keuring, waar ditmaal direct een paar buisjes bloed word afgenomen die vervolgens in een machine verdwijnen die op basis van mijn bloed en allerlei berekeningen even later een printje uitspuugt met instellingen voor het dialyse-achtige apparaat waar ik later aan gekoppeld word. Deze donatie beloofd zeker anders te worden dan anders. Terwijl ik plaats neem in de stoel, bouwt een mij inmiddels bekende medewerker het apparaat op. Ze verteld dat ze dit pas doen als ze zeker weten dat de donatie doorgaat, omdat het om nogal kostbare onderdelen gaat die na het opbouwen niet hergebruikt kunnen worden, of op de machine kunnen blijven voor een eerstvolgende donatie. Terwijl ze de machine uitlegt en mij in de arm aanprikt die nog niet was gebruikt met het afnemen van de buisjes bloed van net, vraag ik of er door het hele land nu mensen worden aangeprikt om die patiënt waarvoor ik hier ben te helpen.

Nee. De patiënt ligt momenteel in quarantaine en krijgt morgenvroeg direct uw bloedplaatjes. U bent de enige die voor deze meneer doneert.
Soms helpt een transfusie van willekeurige bloedplaatjes verkregen uit volbloed donaties niet, omdat het lichaam van de patiënt de bloedplaatjes van de donor direct afbreekt.  Net als bij stamcellen was er in dit geval behoefte aan een precieze match. Omdat ik ook stamceldonor ben, is er een heel specifiek profiel van mijn bloed bekend. 
In dit geval was ik de beste match.

Toen ik gebeld werd met de vraag of ik bloedplaatjes wou geven, dacht ik dat het gewoon makkelijk was. Ik stond toch al op de planning voor die avond en misschien was ik voor die avond wel de enige die ook geregistreerd stond als bloedplaatjesdonor. Maar de kans dat je word benaderd om bloedplaatjes te geven is zeer klein, dus dat het zo samenviel met mijn planning voor die avond was een zeldzaam toeval.

Ook hier komt een soortgelijke vraag op als ten tijde van Beste Sanquin / ik ben (g)een held deel 2. Wat had er gebeurd met deze meneer als ik niet had gekund, of gewild dit keer? Anders dan vóór mijn inschrijving als stamcel en bloedplaatjes donor wist ik dat ik niet zomaar gebeld werd, maar niet dat het zo exclusief was. Gelukkig heb ik er gehoor aan gegeven, want ik wil niet weer een ‘wat als’ erbij. Eerlijkheid gebied me te zeggen dat de vorige me nog wel eens bezig houd en dat leeft al vanaf begin 2013, dus nog een ‘wat als’ erbij zou me nog voor jaren bezig kunnen houden.

Drieënhalve week later. Het is Vrijdagochtend als ik op weg ben naar werk. Ondanks dat ik ruim op tijd op werk ga aankomen heb ik er op z’n zachtst gezegd een lekker vaartje in. De ze N-weg kent weinig verkeer ‘s ochtends en belangrijker nog, geen flitsers in deze richting. In de verte doemt een kruising op en als ik dichterbij kom, zie ik dat de achterste auto zijn gevarenlichten aan heeft. Dat is voor mij niet heel alarmerend, het gebeurd vaker dat iemand zijn gevarenlicht aanzet als ze in hun spiegels zien dat ik er met een constant vaartje aan kom zeilen en ze bang zijn voor een kop-staart botsing. Toegegeven, het is me in de afgelopen 5 jaar dat ik autorijd vrij recent een keer overkomen, dus ik kan ze geen ongelijk geven. Ruim op tijd minder ik vaart en zie dat de situatie ander is dan verwacht. Een grote personenwagen staat haaks op de weg met daarachter een bedrijfswagen met de gevarenlichten die ik vanuit de verte zag. De achterbumper van de personenauto ligt verspreid over de weg in tientallen kleine stukjes. Een baan rechts daarvan hangt een busje met een Oost Europees kenteken in de berm. Zijn voorbumper voegt ook de nodige stukken toe aan het wegdek. In een reflex zie ik in de personenauto twee mensen waarvan de vrouw haar hoofd vasthoud. De man is in gesprek met de bestuurder van de bedrijfswagen die gestopt is. Het busje zit vol met mensen, maar er is niemand die zich om hen bekommerd. 

Minstens 7 betrokkenen bij dit ongeluk en maar 1 persoon die hulp verleend. Ik stop om mijn handen ook uit de mouwen te steken. Op de automatische piloot werk ik het scenario af. Ik loop naar het echtpaar in de auto en schat de situatie in terwijl ze uit de auto komen. Ik vraag of ze niks mankeren en de man valt me om mijn nek. Ze zijn zich kapot geschrokken en weten zich even geen raad te weten met hun emoties. Ze lijken vooral geschrokken maar de vrouw heeft een klap op haar jukbeen gekregen. Aangezien nog niemand hulpdiensten heeft ingeschakeld bel ik om een ambulance en politie. Dat laatste leek me geen overbodige luxe met een Oost Europees busje als duidelijk schuldige partij. Ondertussen is de bestuurder van dat voertuig gaan telefoneren dus bekommer ik me over het echtpaar. Ik stel ze gerust en maak een praatje met ze tot ze gekalmeerd zijn. Van de bestuurder van de bedrijfsauto krijgen ze een visitekaartje, met mijn aanwezigheid en in afwachting van de hulpdiensten kan hij weinig voor de situatie doen en hij gaat naar zijn werk. Niet veel later arriveert een persfotograaf die blijkbaar getipt is. 

Ik keer me eens naar het busje en vraag in het Engels of alle inzittenden OK zijn. Dat zijn ze en verder lijken ze niet te willen praten, dus ik laat ze verder maar in hun sop gaarkoken en bekommer me een tijdje om de mensen die wel oprecht blij lijken dat ik bij ze blijf. Achter het ongeluk staat inmiddels wat verkeer, dus ik trek maar een vestje aan en leid het verkeer langs de gestrande auto’s door de berm, wat prima lukt tot er een grote kraanwagen komt. Die is het duidelijk niet eens met de situatie en eist dat de personenauto van de weg gaat omdat hij er niet langs zou kunnen door de berm. Sowieso vind ik niet dat hij dat zo debiel kan eisen, maar ik wil eigenlijk alles laten zoals het is. Dit gaat iets verder dan alleen blikschade en misschien wil de politie het nog wel bekijken, weet ik veel. Op stevig aandringen en dreigen dat zijn kraanwagen anders het blikje auto wel weg zou duwen, probeer ik tegen beter weten in toch maar om het voertuig te starten, maar terwijl ik verwachte dat het ding door de klap te erg ontwricht was om te rijden, startte het ding niet eens meer. De kraanwagen meneer koos toch maar eieren voor zijn geld en kon nu ineens prima door de berm zijn weg vervolgen. Het verkeer achter hem volgt op mijn aanwijzingen langzaam maar zeker door de berm hun weg voorbij het ongeluk, ook als ik ze de berm in stuur omdat ik in de verte de ambulance aan zie komen. Na een snel onderzoek van alle betrokkenen blijkt niemand verder veel te mankeren gelukkig. Inmiddels is ook de politie aanwezig en die denkt toch anders over berm-toerisme, zij sluiten simpelweg de N-weg af. Ik praat nog even wat met het paar dat me blijft bedanken, we wisselen nummers uit en ik vervolg mijn weg omdat ik gelukkig mijn auto vóór het ongeluk had geparkeerd. 7 minuten te laat maar met een goed gevoel kom ik aan op mijn werk, waar ik later leer dat door de afsluiting de file oploopt tot anderhalf uur. De aanpak van de politie om de weg af te sluiten pakt niet lekker uit, want door de file kunnen de sleepwagens er ook niet door, zodat die uiteindelijk onder politiebegeleiding naar het ongeval moeten. Ik krijg het allemaal niet mee omdat ik al lekker aan de laatste werkdag van de week ben begonnen, maar lees het tijdens de koffie op lokale nieuws sites.

Na het weekend ontvang ik bericht van het echtpaar. Ze maken het goed en bedanken me voor mijn hulp op die Vrijdagochtend. Ik reageer dat het niet meer dan vanzelfsprekend is, maar voor hun was ik op dat moment misschien een beetje hun held.

Een held of gewoon een mens, ik ben er nog steeds niet uit wat de bouwstenen van een held zijn. Een brandweerman die iemand uit een brandend gebouw red is misschien een held, maar aan de andere kant ook maar gewoon aan het werk in kleding die hem in staat stelt die redding redelijk risicovrij te doen. Zodra zijn eigen leven wat meer in het geding komt, laat hij het waarschijnlijk ook wel achterwegen. Superman is misschien ook alleen maar een held omdat hij nu eenmaal die gave heeft en al die coole dingen die hij kan niet echt kan gebruiken als reporter voor het lokale sufferdje.

Wat een held is en wie een held is laat ik lekker aan ieder persoonlijk over, maar ook na dit verhaal blijf ik van mening:

Ik ben geen held.