1 Juni 1992 – † 13 Februari 2007

Jimmy. Jim. Dikkie Dik. Dikkie. Na dik 14 jaar trouwe dienst in het gezin, waarin je ons veel liefde en plezier bracht, ben je eindelijk naar de kattenhemel. We zullen je missen.

Jim is al in ons midden sinds dat we in dit huis wonen. Jim is een kater uit het asiel, die net op het juiste moment binnen werd gebracht. Als gezin gingen we naar het asiel, waar ik een poes mocht uitzoeken. We hadden bijna een zwarte kater meegenomen die met de touwtjes van mijn jas speelde, toen een medewerkster Jimmy binnen kwam brengen, net binnen gebracht. Meteen werd hij door ons meegenomen.

Nadat hij te vroeg bij zijn moeder weg was gehaald, kwam hij in een gezin bij een politie agent, met politiehond. Omdat hij daar van jongst af aan in contact was met die hond, die van jongst af aan in contact was met Jim, was hij totaal niet bang voor honden. Hij is vaak ternauwernood aan een pijnlijke dood ontsnapt, als hij buiten op een grote herder af rende om een kopje te geven. Dat was Jim, liefde voor alles wat leeft.

Waarom precies weet ik niet, maar daar kon hij ook niet blijven, dus kwam hij naar het asiel, en zo bij ons.

Jim was liefdevol, maar vooral ook trouw. Hij kwam graag buiten, maar was altijd in de buurt. Even roepen en hij kwam tevoorschijn, meestal vanuit onze eigen tuin. Toen hij en ik nog jong waren, waren we altijd samen. Hij zwierf altijd rond op mijn kamer, en hij heeft het mauwen voor mijn deur nooit afgeleerd. Als hij de kans kreeg zat hij boven, en wou hij mijn kamer in. Als ik beneden was, lag hij altijd te spinnen op mijn schoot, of lekker te slapen. Hij liep ook altijd vlak achter me, waardoor hij een gebroken staart opliep toen ik de deur dicht deed terwijl de kat er nog tussen zat met zijn staart. Het puntje is altijd een beetje flexibel gebleven.

Ook buiten liep hij altijd met je mee, met mij of mijn vader. Honden uitlaten? Hij liep achter je, Fiets omrijden? Hij rende in je schaduw.

Jim had iets met licht. Hij kon buiten heerlijk op zijn rug in de zon liggen slapen, pootjes in de lucht en lekker genieten van de warmte. Binnen deed hij hetzelfde in het licht van de warmtevrije spotjes in het plafond.

Jim, je kan veel over hem vertellen, maar vooral dat hij ontzettend dom leek. Hij heeft verschillende katten zien komen en gaan, tot hij de enige overgebleven kat in dit huis was. Beide honden heeft hij zien verschijnen, en met liefde geaccepteerd. We riepen vaak dat hij gewoon te dom was om dood te gaan, maar de laatste weken zijn we daar anders over gaan denken.

Jim ging slechter ademhalen als hij wakker was. Piepende ademhaling, het klonk allemaal erg benauwd. Volgens de dierenarts zat er iets in zijn neus, een tumor of en poliep, maar was hij te stom om door zijn bek adem te halen. Als hij sliep maakte hij namelijk geen geluid, dan zakte zijn bekkie open en haalde hij op die manier adem. Maar hij had genoeg zuurstof in zijn bloed en was nog fel zat, zeker voor zijn leeftijd, dus alles was goed, zolang hij maar door zijn bekje ging ademen. Later kreeg hij een formidabele spuit met glucose water in zijn nek en daar knapte hij behoorlijk van op. Hij ademde weer vrijer, at en dronk meer dan daarvoor en knorde er weer lustig op los. Helaas van korte duur.

Laatste dagen ging de ademhaling weer achteruit, en begon hij tekenen van schade te vertonen. Wankelen bij het lopen, omvallen, en eigenlijk verplaatste hij weinig, hij lag altijd op het tafeltje in de keuken te hijgen. Maar hij was nog gezond volgens de dierenarts, en hij had geen pijn. Voor zover het kon spinde hij ook nog gewoon.

Vanmiddag vond mijn vader bloed onder hem, nog onbekend waar het vandaan kwam. Meteen is hij naar de dierenarts gegaan voor wat het laatste bezoek zou worden met Jim. Jim zijn liefde voor zijn baasjes hield hij tot aan het einde. In de wachtruimte bij de dierenarts gaf hij nog aarzelend een kopje tegen mijn vaders hand toen hij zijn hand in de vervoersmand stak. De wachtruimte heeft hij niet meer terug gezien, het laatste wat hij zag was de behandelkamer van de dierenarts. Voor zover je van zien kan spreken, hij had al staar gekregen vlak voordat zijn ademhaling ging haperen en zag weinig meer. Jim was op, hij had zijn leven gestreden en de strijd tegen de dood lange tijd gewonnen, maar was nu aan het verliezen. Zijn nieren waren er vandaag al mee opgehouden en het was nu niet humaan meer om het beest te laten leven. Hij zou een verdoving krijgen, zodat hij de laatste spuit, die hem rustig zou laten inslapen, niet zou voelen. De arts heeft hem de verdoving gegeven, maar de laatste spuit is niet nodig geweest. De verdoving was al teveel, zijn ademhaling werd rustiger en rustiger terwijl mijn vader hem vasthield, tot er geen ademhaling meer was. De arts kwam terug toen het al voorbij was, Jim’s hartslag werd gecontroleerd, maar die bleek er niet meer te zijn. Jim is gaan slapen van de verdoving, en niet meer wakker geworden.

Jim is mee naar huis gekomen en heeft in de vervoersmand gewacht tot iedereen thuis was. Met z’n drietjes hebben we afscheid van hem genomen, en hem begraven op zijn plekje in de tuin. Een baksteen met een kruis erin geslepen bewaakt zijn laatste rustplaats.

Rust in vrede maatje.