Zo een paar keer per jaar heb je die onverklaarbare dip. Dat je je rot voelt zonder reden. Laatste dagen heb ik dat een beetje. Dan ga je nadenken over dingen waar je normaal niet aan denkt. Ga je dingen schrijven waar je later niet aan herinnerd wil worden, zoals dit stuk waarschijnlijk. Maar goed, even bij het begin beginnen.

Natuurlijk ben ik 3 weken op vakantie geweest. Tsjechië was geweldig, ben lekker bruin en daar horen jullie vast nog wel van, ik heb het een en ander bijgehouden. En dan naar huis, vanuit Tsjechië naar Duitsland, daar overnachten, dan naar Nederland, 2 nachten bij Ieniemienie thuis, alweer een beetje vertrouwder. En dan kom je terug thuis met Ieniemienie, dat is ook wel lekker, een vast bed, je eigen kamertje. Slaapt toch net effe lekkerder.

De dag nadat je thuis komt gaat je vader op vakantie en ben je een paar dagen met Ieniemienie alleen thuis. Gezellig, komt nog een vriend langs, gezellig pokeren en naar de bios. Maar ook aan dat komt een eind. Ieniemienie moet ook weer werken en moet dus ook weer naar huis. En dan ben je alleen thuis. Je kan je niet voorstellen hoe kut dat is. Lijkt misschien geweldig, maar voelt echt verschrikkelijk. Natuurlijk gun ik mijn vader ook deze week vakantie, ben blij voor hem dat hij ook eindelijk op vakantie kan voor het eerst in jaren, maar het is hier stil. Kevin was er net en het was gezellig en even niet stil, maar nu is hij naar huis en is het enige geluid mijn toetsenbord en het zachtjes ruisen van mijn computer.

Missen, zo staat er boven het stuk. Ik mis vanalles. Allereerst mis ik Ieniemienie. **Zoetsappige Censuur**

 

Familie ga je ook missen, ookal zijn ze er nog. Mijn vader is in Griekenland, maar die zag ik normaal elke dag. Toen ik op vakantie was miste ik hem veel minder, hij was thuis, op zijn plekje. Nu ben ik thuis en is hij er niet. Toen Ieniemienie hier nog was, was ik niet alleen en miste ik hem niet zo. Nu ben ik alleen en heb ik alleen de honden en katten, ook een eentonig gezelschap.

Uit verveling ga je dan het huis schoonmaken en kom je een foto tegen van je opa. Ik schaam me ervoor dat ik niet eens wist hoelang hij al niet meer onder ons is. 11 jaar geleden alweer overleden, ik weet het nog als de dag van gister, het nieuws dat er iets mis was, het vervolg, het einde. Mijn lievelings opa, en ik weet niet eens meer hoe lang geleden het is dat zijn lichaam hem in de steek liet. Mijn herinneringen aan hem zijn verwatert, thuis zat hij altijd in zijn stoel en op Vrijdag deed hij boodschappen met ons. Ik weet dat hij dat deed, ik ging vaak mee, Oude Wetering. Of was het de Nieuwe Wetering waar we boodschappen deden. Ik weet dat ik altijd Kaas stengels kreeg, of een stukje kaas, maar ik kan me geen beeld voor de geest halen van hem in de winkel. Geen enkel beeld van hem, behalve van hem, in zijn stoel. Hij hield ook niet zo van foto’s, en daarom hebben we er ook maar 1. Van hem, in zijn stoel, met Jay op schoot. 11 jaar zijn er voorbij sinds die paasdagen. De hoestbui op de wc bij hem thuis waar ik godzijdank niet bij was. Veel bloed bij het hoesten. Huisarts had het een rokershoestje genoemd, omdat opa zoveel rookte. Het rokershoestje bleek longkanker, inderdaad van het roken. Opa buiten bewustzijn omdat zijn ene long vol bloed zat. Opa buiten bewustzijn in het ziekenhuis aan de beademing, tot ook de andere long begon te bloeden en duidelijk werd dat die machine die zijn ademhaling regelde het enige was dat hem in leven hield. De machine werd uitgezet, en daarmee het leven van mijn lievelings opa. Bleep. Uit.

Ik heb hem nooit gezien thuis bij het hoesten. Niet in het ziekenhuis aan de beademing. Niet op de begrafenis. Mijn ouders vonden me te jong, misschien zou het gezicht van mijn opa te eng zijn voor mij, zoals het gezicht van de overleden opa van mijn vader te eng was voor mijn vader toentertijd. En misschien moet ik ze daar wel dankbaar voor zijn. Misschien had ik mijn opa dan herinnerd als die man met het grauwe gezicht in de kist, en niet, zoals nu, die man met het lieve gezicht in de stoel, zijn stoel.

Gek, dat je na 11 jaar bij het schrijven van zo’n stuk nog tranen in je ogen krijgt. Gek dat je het verhaal achter zijn overlijden weet, terwijl je er niet bij was. Misschien wel het gevoel had dat er iets niet klopte toen ik uit school kwam en mijn moeder vroeg waar pappa was. Iets wat me niet aanging volgens haar. Een rare reactie, ik hoop dat ik niet boos op haar werd om die opmerking. Want toen ik mijn schooltas in de kast had gezet werd ik gevangen in haar armen. Pappa was in het ziekenhuis. De machine was uitgezet. Opa was dood.

Nu ik toch aan het huilen ben, nog iemand die ik mis. Iemand die ik niet eens ken. Mijn zusje. 19 jaar had ze nu geweest. Waarschijnlijk had ze nu een rijbewijs gehad, vast meer een doorzetter dan ik. Mijn ouders gek gemaakt met vriendjes, iets dat je met je zoons toch minder hebt. Wie weet hoe ze er uit zou hebben gezien. Wie weet hoe het leven dan zou zijn geweest als ze er nog was. Misschien had ik dan geen broertje gehad.

Een deel van mijn leven heb ik in het ziekenhuis doorgebracht, zo heb ik begrepen. Elke dag waren mijn ouders in het ziekenhuis, bij mijn zusje, en liep ik door de gangen. Geld en snoep te verzamelen van mensen die mij kende, ik was er immers ook bijna dagelijks. Ik heb daar waarschijnlijk lol gehad, misschien dingen geleerd, terwijl mijn ouders een andere les leerde en helemaal geen lol hadden. Zij stonden aan een strijd, een kwestie van leven en dood, wat helaas op het laatste neerkwam. Ik weet niet meer hoe het ging, maar ik geloof niet dat ik mijn ouders ooit heb gevraagd wie het kindje op de foto was, naast mijn foto. Of misschien heb ik ze ooit wel die moeilijke vraag gesteld. Ik weet wel dat zo’n vraag ooit door mij of Jay is gevraagd en diepe impact had. Je eigen kinderen die vragen wie dat kindje is. Wie hun zusje is.

Of het ons ooit verteld is weet ik ook niet meer. Misschien wel, misschien alleen het hoognodige. Ik weet wel dat ik een hoop geleerd en gelezen heb van mijn vaders site. Dagboeken, gedichten, en tot mijn schrik en verbazing meer foto’s. Jaren kende ik mijn zusje alleen van 1 foto, maar er bleken er meer te zijn.

Ik weet genoeg over het korte leven van mijn zusje om mijn ouders er nooit over te vragen. Hoewel internet een open plek is, hoop ik niet dat mijn ouders dit ooit lezen, over mijn zusje, over mijn opa. Een hoop vragen over vooral mijn zusje zullen daardoor wel onbeantwoord blijven. Misschien staan de antwoorden op zijn site, misschien weet ik de antwoorden maar zijn ze op een of andere manier verdrongen. Ik weet wel dat ik bang ben voor die site. Bang voor datgene dat mijn ouders kan laten huilen. Je ouders huilend zien maakt een ontzettend diepe impact op je leven, in ieder geval voor mij. De manier waarop de pagina’s over Chantal, mijn zusje, geschreven zijn, maakt zelfs mij aan het huilen. Geen ontkomen aan, zelfs al was ik er niet bij, niet  ècht. Ik was 12 maanden, misschien nog niet eens. Als ik die teksten lees, of de muziek hoor die op die pagina’s te horen is, breek ik in tranen uit. Ook al ben ik 20, ook al ken ik haar niet anders dan zoals ze beschreven word en te zien is op die foto. Ondanks al die dingen mis ik haar, mis ik een deel van het gezin en dus een deel van mezelf.

Mijn oma mis ik ook, ook al is ze nog in leven. Mijn oma is de weduwe van de opa die ik net beschreef, en is zonder twijfel mijn lievelings oma. Ook al weet ze niet meer wie ik ben. Mijn oma heeft een aantal beroertes gehad waardoor ze dement is geworden, of in ieder geval het dementie proces versneld is. Misschien uit angst om te zien wat er van haar geworden is heb ik haar al heel lang niet meer gezien. Ik ben nog vaak langs haar huis gereden, maar om een of andere reden kan ik mezelf er niet toe krijgen om naar binnen te gaan. En de tijd begint nu langzaam op te raken, de dementie bereikt langzaam het hoogtepunt en ze mist al een borst door borstkanker. Ze rookt nog steeds waardoor de gevreesde en bekende andere kankersoort ook tot de mogelijkheden kan gaan behoren en ze weet niet meer wat ze doet, eet of drinkt, waardoor ze limonade in de kast heeft staan waar ze warm en blij van binnen van word. Rode wijn dus, ook al weet ze dat zelf niet.

Het zijn van die dip dagen zoals vandaag dat je stilstaat bij wat je mist. Ik mis nog zoveel meer als ik erover ga nadenken. En ik ben bang dat de lijst met dingen die ik mis oneindig lang is als ik er goed over na zou denken, en met de jaren, als steeds meer dingen en familie me ontvallen, alleen maar langer zal worden.

Toch jammer dat je er pas bij stilstaat op dagen als vandaag, en als je het al kwijt bent. Jammer dat je dingen vergeet met de tijd. Een zonde dat je de geboortedatum van je opa niet weet, de datum waarop hij gestorven is. Een net zo grote zonde, misschien wel nog grotere zonde zelfs, dat ik de geboortedatum en datum waarop mijn zusje overleed niet weet. Een van die twee datums is, hoe ironisch, 11 september. Ik schaam me dat ik niet weet welke van die 2 datums het is.

Misschien moeten we ons allemaal schamen voor de dingen en de mensen die we vergeten zijn, of bezig zijn te vergeten. Schrijf dingen op, leg momenten vast. Voor je het weet is ook jou opa die man in de stoel waarvan je de stem niet kan herinneren. Voor je het weet ben je het allemaal vergeten en ken je je dierbaren alleen nog maar van de foto’s aan de muur.

Nacht van Vrijdag 11 op Zaterdag 12 Augustus.